Stadskanaal

Het gewone sneeuwklokje (galanthus nivalis)

Door het regelmatig uit fietsen gaan met schepje, plastic zak en knieplankje bloeien er nu in onze tuin honderden, zo niet duizenden sneeuwklokken. Ze breiden zich zó snel uit dat wij nu op onze lauweren
kunnen rusten en de rest van de uitbreiding aan de mieren kunnen overlaten. Zoals u weet doen de mieren dit onbewust, ze nemen de mierenbroodjes mee naar hun nest en verspreiden zo ook de zaden. Ooit heb ik gelezen dat dit in ons klimaat met koele zomers niet mogelijk is maar door de klimaatsverandering wordt het warmer dus het zou zomaar kunnen. 

Sneeuwklokken zijn, ondanks hun gemakkelijke vermeerdering, niet inheems in Nederland. Oorspronkelijk komen ze uit Midden- en Zuid-Europa. Het zijn stinsenplanten wat wil zeggen dat ze bij ons zijn
aangeplant bij buitenplaatsen. (stins = steen) Ook in Engeland zijn ze niet inheems. Het feit dat daar zo veel soorten voorkomen hebben de Engelsen te danken aan het feit dat Engeland vele oorlogen heeft gevoerd en de meer ontwikkelde soldaten (die met oog voor flora en fauna) ze meegenomen hebben. Zo hebben soldaten bijvoorbeeld de galantus plicatum meegenomen tijdens de Krimoorlog. (Deze wetenschap heb ik niet van mezelf maar van Romke van de Ka, uit zijn boek “Verwilderen”).

Sneeuwklokken staan het liefst in de schaduw van bladverliezende bomen en struiken, het bos is dus ideaal! Maar als uitzondering op de regel: bij mij gedijen ze in de bostuin maar ook in de volle zon. Soms klagen mensen dat sneeuwklokken bij hen het jaar later niet terugkomen. Dat kan komen door een verkeerde standplaats maar waarschijnlijk is te ondiep planten de oorzaak. Een diepte van 8 à 10 cm is prima. Bij mij in het gras wil de sneeuwklok niet zo. Ik heb gelezen dat dit aan de grondsoort ligt. Ik tuinier op arme zandgrond waar, in de strijd om voedsel, de klok niet tegen het gras opgewassen is. Bijgaande foto, gemaakt op het terrein van een instelling in Julianadorp (Noord-Holland), laat zien hoe snel de uitbreiding gaat. Het terrein is 84 ha groot en staat helemaal boordevol (behalve op plaatsen waar is gebouwd). De klokken groeien zelfs door de sloten heen de paden op. Niemand weet hoe ze er zijn gekomen. Een jaar of tachtig geleden stond er een boerderij schijnt het.
Tot zo ver de galanthus. Over mijn avonturen met het schepje misschien een volgende keer.

Irene Teitler

Ik geef de pen door aan Klaas Prikker